Afleiding houdt weggebruikers juist beter op koers





 

Een 'voorspelbare' weg leidt af van het verkeer, terwijl onverwachte externe omgevingsprikkels automobilisten juist bij de les houden. Deze paradox is nog eens bevestigd in een Canadese simulatorstudie. Testrijders presteerden beter op een weg met wisselende en onvoorspelbare omgevingskenmerken dan op diezelfde route met een saai en monotoon decor.



Ook in Nederland is dit verschijnsel al eerder vastgesteld, onder meer bij een onderzoek naar 'polderblindheid'. Een mooie, kaarsrechte weg biedt wel het voordeel van overzichtelijkheid maar doet de weggebruiker al gauw wegsukkelen.
Omgevingskenmerken moeten de juiste graad van zintuiglijke prikkeling en activering bieden. Wat in dit opzicht de juiste maat is, werd in het onderzoek van de Universiteit van Montréal nog niet geheel duidelijk. Wel werd de invloed van 'onderprikkeling' onder 56 testrijders vastgesteld bij onderlinge vergelijking van twee rijsessies van elk veertig minuten. In beide gevallen werd eenzelfde traject afgelegd zonder overig verkeer en zaten de verschillen in de periferie. In het eerste geval zoefden aan beide zijden van de weg op zeer regelmatige afstanden van elkaar geplaatste pijnbomen door het zijdelingse blikveld. In het tweede geval was het allemaal wat 'spannender'; niet alleen stonden de bomen op wisselende afstanden maar ook zagen de testrijders huizen en boerderijen, alsmede enkele voetgangers aan de kant van de weg. Deze elementen oefenden geen invloed uit op de snelheid of koers van de auto.
In het tweede geval bleken de testrijders actiever: ze voerden vaker kleine stuurcorrecties uit om op hun strook te blijven. Bij het saaie decor waren er beduidend minder stuurcorrecties met -dientengevolge - grotere stuuruitslagen van tussen de 6 en 10 graden. Hierdoor ontstond een wat schokkeriger rijgedrag, dat algemeen wordt beschouwd als een kenmerk van een wat lager attentieniveau. Het aantal grote stuurcorrecties lag bij de monotone rij-omgeving 15 à 20 procent boven dat van de gevarieerde omgeving.
Naast de monotonie van de weg speelde vermoeidheid ook een rol. Het aantal grotere stuurcorrecties steeg in beide sessies naarmate de rit langer duurde.



Ongevallen
Bij gebrek aan andere verkeersdeelnemers tijdens de simulatortests konden de Canadese onderzoekers geen verband leggen met ongevalkansen. Ze verwijzen naar eerder Amerikaans en ook Noors onderzoek. Daarbij werd, onder meer op basis van zelfrapportage, aangegeven dat oververmoeidheid of slaap op buitenwegen tot wel 40 procent kan bijdragen aan het ongevalrisico.
De Canadese auteurs bepleiten extra studie naar de juiste dosering van prikkels. Daarbij moet het dan niet alleen gaan om aantal en intensiteit van externe impulsen, maar ook om de invloed van kleur, vorm en inhoud.

 
 
Bron: Verkeerskunde
 
  13-9-2003  


|

FlitsKaart