Bpm zeker tot 2016





 

In elk geval een kwart van de aanschafbelasting op auto's, ofwel bpm, blijft tot 2016 bestaan. Pas dan besluit het kabinet of het volledig wordt afgeschaft.

Dat is de meest waarschijnlijke optie waarover het kabinet zich nu buigt, zo melden bronnen in Den Haag. Het kabinet wil de bpm, al dan niet in de vorm van een co2-taks, in 2016 tot een kwart van de huidige hoogte hebben teruggebracht. De kilometerheffing wordt al vanaf 2011 gefaseerd ingevoerd, te beginnen met vrachtwagens. Met het voorgenomen besluit schuift het kabinet dit hete hangijzer dus voor zich uit.

In 2016 is een evaluatie nodig wat de effecten zijn van die afbouw voor de welvaart. Het kabinet is er namelijk voor beducht dat een te hoge kilometerheffing de mobiliteit vermindert. Kleine sociale ritjes langs opa en oma of vrienden zouden in de verdrukking kunnen komen. Dat betekent ook een verlaging van de accijnsinkomsten. Ook wil het kabinet zien wat de effecten zijn op het milieu.

Als de evaluatie in 2016 positief uitvalt, zal de bpm naar verluidt in 2018 volledig opgaan in de kilometerheffing. Dat is de belangrijkste optie in een voorstel van minister Eurlings (Verkeer) en staatssecretaris De Jager (Financiën) waarover het kabinet volgende week vrijdag spreekt.

Een woordvoerder van het ministerie van Verkeer wil niet reageren. Hij verwijst naar de ministerraad van volgende week. Financiën zegt dat nog geen besluit is genomen. De afschaffing van de bpm is al maandenlang de inzet van een zware strijd tussen de ministeries van Financiën en Verkeer. PvdA-minister Bos (Financiën) heeft zich altijd verzet tegen een totale afbouw van de aanschafbelasting voor auto’s. De km-heffing zou dan dermate hoog worden (met een basistarief van wel 8 cent per kilometer) dat burgers massaal hun auto laten staan. Volgens het CPB zou dat de schatkist 850 miljoen per jaar aan accijnsderving op brandstof kunnen kosten. Als mensen niet rijden, wordt er immers ook niet getankt.

 
 
Bron: Telegraaf
 
  23-5-2008  


|

FlitsKaart