Brommerleeftijd blijft 16 jaar





 

Uit een recentelijk debat in de Tweede Kamer blijkt dat de brommerleeftijd op 16 jaar blijft staan. De alternatieve benadering om het probleem van verkeersveiligheid op te lossen is bemoedigend.



Hoewel de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) haar treurnis uitspreekt over de afwijzing van zowel plan 17 als 18 (minimum leeftijd naar 17 of 18), is de nieuwe ontwikkeling zeker bemoedigend, al was het alleen maar vanwege de achterliggende mentaliteit en visie. Men gaat uit van het positieve in de snorfietsrijder, terwijl SWOV en 3VO al uitgesproken de moed in jeugd hadden opgegeven.



De 28 verkeersdoden per jaar onder brommerrijders zijn bijzonder ernstig, zeker gezien de leeftijd. De geheime agenda van het verhogen van de minimumleeftijd was, om de brommer in het geheel uit het straatbeeld te krijgen. Verkeersveiligheid bleek hierin het meest genoemde argument, echter het minst belangrijke argument.



De brommerrijders “veroorzaken veel overlast”, aldus 3VO. De brommer is meer “vermaak dan een vervoermiddel”, aldus SWOV. Kortom, lieden die menen “alles wat ik niet leuk vind moet verboden worden”, vinden zichzelf goed genoeg om een snoepje af te pakken van een kind. Natuurlijk zijn milieu argumenten ook van belang, want met het schrappen van de brommer komt Nederland op een makkelijke manier weer dichter bij de Kyoto norm.



Het lijkt erop alsof sommige babyboomers er geen genoeg van krijgen. Maakten zij in de roemruchte jaren zestig van de vorige eeuw nog het leven van de destijds oudere generatie lastig, tegenwoordig is de jeugd aan de beurt. Waar zou het nationale egoïsme toch vandaan komen.



Bromfietsers geven zeker overlast. Om die ergernis om te zetten in een verbod is vergelijkbaar met de antirook lobby. Er zijn mensen die vinden dat rook stinkt, daarom moet het verboden worden. Dat roken “bewezen” ook nog slecht is voor de gezondheid is alleen maar mooi meegenomen. Uiteindelijk gaat het alleen maar om een persoonlijke ergernis aan stank.



Zo bestaan er ook fietsers die een hekel hebben aan auto’s, omdat ze continu moeten afremmen. Dat doen fietsers niet graag en bepaalde fietsers zijn zelfs verontwaardigd als ze net niet door een auto worden geraakt terwijl de fietser zelf het roodlicht negeert. Net zo goed zijn er fietsers die zich aan voetgangers storen die oversteken bij groenlicht. Zo ook zijn er weer automobilisten die zich ergeren aan fietsers die door rood oversteken. Als de fietser daardoor op de motorkap belandt, mag de automobilist betalen.



En zo leven wij in een verkeerswereld waar we ons allemaal aan anderen mogen ergeren.



Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat kiest ervoor om een puntenrijbewijs in te voeren voor bromfietsers. Dit betekent dat de bromfietser dus een opleiding krijgt, net als een automobilist. Als de bromfietser twee grove verkeersovertredingen begaat, dan verliest de bromfietser het rijbewijs, bovendien tellen de punten ook nog mee voor het autorijbewijs.



Met de opleiding wordt de jeugd dus een positieve kans gegeven. Momenteel stapt een beginnende brommerrijder zonder enige verkeerskennis op een voertuig dat aanmerkelijk sneller rijdt dat een fiets.



Deze stap is een mooie winst, want de volgende stap was ook al bekend. SWOV staat te popelen om jeugdige autorijders te verbieden om ’s nachts te rijden. Met verkeersveiligheidargumenten kan een kleine groep het voor de rest verzieken.



De verkeersveiligheidproblematiek is hoofdinzet van het debat. Uiteindelijk is dit om een doel te bereiken dat op de geheime milieuagenda staat: minder mobiliteit voor iedereen, behalve de babyboomers! Die “sommige babyboomers” zijn wel loyaal aan de eigen jeugd!

 
 
Bron: Flitsservice.nl
 
  7-8-2004  


|

FlitsKaart