Column: Bekeuringen in 2008





 

Arnout staat vroeg op, op de zondagochtend. Tijd voor de lenteschoonmaak. Tijdens de ochtendkoffie leest Arnout nog even de regionale krant van gisteren. In een artikel staat dat ze in mei al weten, dat het regionale politiekorps waarschijnlijk niet haar boetequotum gaat halen. Dat ze dat nu al weten zeg! Het jaar 2008 is nog maar net begonnen..



Maar de pestzooi moet uit de garage worden gehaald want die ruimte is nodig voor de verbouwing van de kinderkamer. Arnout zet met pijn in het hart zijn dierbare spullen buiten op het gazon. Wat nou rotzooi? Zijn vriendin denkt anders over de motor onderdelen.



Goed, het opknappen van die oude motor gaat niet snel, maar het is toch een leuk tijdverdrijf voor de regenachtige zondagmiddag. Om even wat extra ruimte te maken zet Arnout ook maar even de motor buiten. Nu aan de slag om een werkplekje te maken, achter in de garage. Er moet een voorraad hout kunnen staan, wat potten verf en een bankje om hout mee te zagen. In het achterste gedeelte van de garage maakt Arnout een schatting van hoeveel werkruimte hij nodig heeft voor de verbouwing. Dus dat betekent dat niet alle dozen met motoronderdelen terug kunnen. Dan maar even selecteren welke dozen met onderdelen naar de milieustraat kunnen of misschien wel verpatst kunnen worden.



Arnout loopt peinzend naar buiten en gaat voor een doos met onderdelen staan. “Hmm, dit kan ik eigenlijk nog wel gebruiken. Zucht, vrouwen snappen eigenlijk helemaal niks”.



Opeens lopen twee politie agenten het gazon op. De agent met drie strepen op zijn schouder vraagt: “Meneer, mag ik even uw rijbewijs zien?”. Die had hij natuurlijk niet in zijn zak zitten, de loszittende campingsmoking was bedoeld om vies te worden. “Agent, ik heb niet gereden dus ik heb geen rijbewijs op zak”. Terwijl zijn collega Arnout strak aankijkt, wijst de agent op de motor: “Meneer, wij hebben u zojuist zonder helm, met hoge snelheid door de wijk zien rijden.”.



Arnout is verbaasd! “Agent, ik ben bezig geweest om mijn garage uit te ruimen. Ik ga een kinderkamer verbouwen omdat er een kleine op komst is, ik heb helemáál niet gereden!”.



De agent is onverbiddelijk. “Meneer, wij hebben u zonder helm, met hoge snelheid door de wijk zien rijden.”. De collega kijkt in een moment instemmend naar de grond. “U krijgt van ons een bekeuring wegens het rijden zonder helm, bovendien krijgt u een bekeuring wegens het rijden zonder rijbewijs, daar komt nog bij dat uw geen zichtbare kentekenplaat op uw motor voert, want uw plaat is nauwelijks leesbaar, bovendien hebben wij u geklokt op een snelheidsovertreding van 20km/u binnen de bebouwde kom”.



Arnout protesteert. “Ik ben het absoluut niet eens met geen enkele bekeuring, maar ik dacht dat ik er maar maximaal drie bekeuringen per keer uitgedeeld kon worden”. De agent dient Arnout van repliek, “nee hoor, er kunnen tegenwoordig meer bekeuringen worden uitgedeeld, dat heeft Koos Spee zelf gezegd.”. Arnout gaat verder, “Maar mijn buurman in dat huis daar is ook agent en die zegt dat het wél maximaal drie bekeuringen per keer zijn en hij heeft ook gezegd dat Koos Spee vaak verkeerde dingen zegt op TV”. De agent is onvermurwbaar, “Dan moet u bij Koos Spee zijn en niet bij mij”.



Arnout’s protesten helpen weinig. “Agent, ik heb niet gereden, voelt u dan toch even aan de motor, die is koud!”, wijzend naar de motor die tegen de schutting staat. “Meneer, u kunt bezwaar indienen tegen de bekeuring, als u het er niet mee eens bent”. Zij laten Arnout achter met 195 Euro aan bekeuringgeld.



Dat geld had beter besteed kunnen worden aan hout en aan potten verf! Hoe halen die lui het in hun hoofd om zo onzorgvuldig te zijn? Arnout kijkt beteuterd hoe de agenten in hun wagen stappen en wegrijden.



“Wat een stelletje teringlijders”, denkt Arnout. “Wat een stelletje vieze vuile klootzakken dat het er zijn!”, zo pompt Arnout zichzelf op. Uit woede pakt hij een zwaar motoronderdeel uit één van de dozen en smijt het terug in de doos, op de andere onderdelen, kleng!



Annemijn loopt de tuin in. “Wat is er aan de hand?”. Arnout vertelt het hele verhaal, Annemijn is verbijsterd! Samen mopperen ze op “die klootzakken”, totdat ze plotseling beide een motor langs zien rijden, met een jonge knaap die geen helm opheeft. Behalve het merk lijkt die motor erg veel op die van Arnout, maar is alleen ietsje smaller.



Dat betekent bellen met de korpschef, want er is duidelijk een vergissing in het spel. Er valt heus wel wat te regelen. De volgende dag belt Arnout met de korpschef, maar die komt behoorlijk ongeïnteresseerd over, de man lijkt niet te twijfelen aan de kwaliteiten van zijn personeel. “Meneer, ik kan begrijpen dat u het niet eens bent met de bekeuring, maar dan had u zich maar beter moeten gedragen!”. Arnout houdt vol dat hij niets verkeerds heeft gedaan, hoewel hij twijfel heeft over die bekeuring van het ontbrekende kenteken. De korpschef poeiert hem af met, “Meneer, over een paar weken krijgt u de beschikkingen in de bus, u kunt binnen zes weken bezwaarschrift indienen als u het niet eens bent met de bekeuring”. Annemijn is wéér verbijsterd. De situatie gaat voorbij aan haar vertrouwen dat alles zo goed en keurig is geregeld in Nederland, dat dít soort dingen kunnen gebeuren, ongeloofelijk!



Vier weken later liggen vier enveloppen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau op de mat. De bekeuringen zijn binnen, maar Arnout is allerminst van plan om die te betalen! De inrichting van ruimte in de garage is nog niet helemaal af, maar Arnout besluit desondanks om zijn zondag middag te besteden met het uittikken van bezwaarschriften voor de bekeuringen. Via het internet heeft hij wat advies ingewonnen, blijkbaar waren zijn adviseurs net zo kwaad als hijzelf. Arnout print de bezwaarschriften thuis uit en maakt de volgende dag in de supermarkt kopieën van de CJIB brieven. Het hele zaakje gaat dinsdag op de post.



Twee en een halve maand later krijgt Arnout bericht van de Officier van Justitie. Even afgezien van die brieven die hij tussendoor kreeg, een soort ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift. In alle vier brieven staan opmerkingen waarbij de Officier van Justitie niet eens ingaat op wat er in het bezwaarschrift stond! Arnout is werkelijk verontwaardigd, je krijgt niet eens fatsoenlijk antwoord! Via de internet adviseurs komt Arnout te weten dat dit “standaard afwijzingen” heten. De Officier van Justitie heeft de brieven dus niet eens gelezen!



Maar ja, 195 Euro is een hoop geld en Arnout wil daar hout en verf van kopen. Met die standaard afwijzingen lijkt het wel alsof Justitie het geld hard nodig heeft! Arnout begrijpt opeens waar die “klootzakken” in zijn tuin op uit waren. Stelletje klote-hufters.



Dus dan maar “in beroep tegen de beslissing van de Officier van Justitie”, want die OvJ krijgt toch ook maar geld waar hij eigenlijk niet voor werkt, anders had hij Arnout’s brieven wel beter gelezen!



De ruimte in de garage is inmiddels klaar, er staat hout, verf en een bankje om het hout te zagen. Maar Arnout besluit zijn werk aan de kinderkamer voor één zondagmiddag over te slaan om beroepsschriften te schrijven. Hoewel Annemijn al steeds meer moeite krijgt met haar conditie, is zij toch nog lief genoeg om een kopje tomatensoep te brengen en Arnout tijdens het schrijven op te beuren met opmerkingen als “stelletje flikkers” en “echt ongelooflijk die klootzakken”.



Arnout print zijn brieven weer uit en op maandag maakt hij weer kopieën van de post uit Leeuwarden. Alles gaat in vier verschillende enveloppen op dinsdag op de post.



En nu maar afwachten.



Vijf maanden later krijgt Arnout vier brieven terug van de Rechtbank. In de brieven staat dat hij het niet aannemelijk kon maken dat hij onterecht bekeurd was voor rijden zonder rijbewijs, voor een snelheidsovertreding van 20km/u en motorrijden zonder helm. Een beoordelingscommissie heeft daarom besloten dat deze zaken niet voor de rechter gedaagd zullen worden. Hiermee is de zaak definitief afgehandeld.



De slecht zichtbare kentekenplaat mag wél voor de rechter komen. En het bezwaar dat er maximaal drie bekeuringen per keer uitgedeeld mogen worden, daar zijn ze niet eens op ingegaan! Blijkbaar bestond er toch twijfel over die kentekenplaat, dus de meegestuurde foto heeft wat dat betreft geholpen.



Arnout zet zijn verwarring definitief om in haat. Hij weet wel wat hij zijn kleine later gaat bijbrengen. Het stelletje blauwe schorem kwam ook niet opdagen toen er twee weken geleden drie huizen verder werd ingebroken. “Doe maar aangifte via het internet”, kreeg zijn buurman te horen. Die andere buurman die agent is, keek pijnlijk voor zich uit en zei niets toen hij erop aangesproken werd. Zijn bolle ogen vertelden iets van, “ik kan er ook niks aan doen”. Daar sta je dan, genaaid voor 125 Euro.



Ongelooflijk, even de garage uitruimen en je bent 125 Euro kwijt, plus een lopende rechtszaak. Dat zeiden ze inderdaad al op internet, je maakt geen schijn van kans meer sinds ze een beoordelingcommissie voor de rechter hebben gezet. Die praat alleen met de Officier van Justitie, ook al is dat onofficieel en mag dat eigenlijk niet, dat was vroeger ook al zo toen je wél meteen naar de rechter kon.



Nou, je maakt dan misschien nog een beetje schijn van kans dan. Maar toch, er is echt iets mis met deze samenleving.

 
 
Bron: Flitsservice
 
  18-4-2005  


|

FlitsKaart