Meer licht, meer verkeersslachtoffers





 

Extra verlichting heeft soms een negatieve invloed op de verkeersveiligheid. In een rendementsvergelijking in Gelderland tussen zes soorten veiligheidsmaatregelen scoorde 'verlichting' het allerslechtst. Deze duurste maatregel leverde alleen maar extra verkeersslachtoffers op. Omgekeerd kwamen de goedkope plateaus (binnen de bebouwde kom) als beste maatregel uit de bus.


Nadat op 14,2 km provinciale weg lichtmasten waren geplaatst, steeg het aantal nachtelijke ongevallen (tussen 24.00 en 06.00 uur) met gemiddeld 57 procent in de twee jaar na de maatregel ten opzichte van de drie jaar voordien. Over het hele etmaal gemeten was de stijging 18 procent. Alleen overdag was de stijging 7 procent. Onderzoeker Peter van der Dussen die op de rendementsvergelijking aan de NHTV Internationale Hogeschool in Breda afstudeerde, veronderstelt dat er bij extra verlichting harder wordt gereden. Getoetst is dit overigens niet. Wel werd eerder een dergelijk verband door Rijkswaterstaat vastgesteld in een voor/na-studie op de A12.


In zijn onderzoek analyseert Van der Dussen de ongevalscijfers op 82 Gelderse locaties waar de afgelopen jaren uiteenlopende veiligheidsmaatregelen werden getroffen. Behalve extra verlichting en plateaus waren dat linksafvakken, rotondes, middengeleiders en verkeersregelinstallaties. De kosten van deze maatregelen werden afgezet tegen hun veiligheidsrendement. Bij dit laatste rekent Van der Dussen met gewogen ongevallen.
Letsels en ongevallen met dodelijke afloop tellen daarbij wegens hun hoge maatschappelijke kosten vijf keer zwaarder dan overige ongevallen. Bovendien corrigeerde de onderzoeker voor wisselingen in de verkeersintensiteit in de voor- en naperiode.
Alle maatregelen samengenomen pakt de kosten-batenanalyse gunstig uit. Met de ruim 18,8 miljoen euro die de 82 maatregelen kostten, werden 214 gewogen ongevallen per jaar bespaard (-32 procent). De reductie was het sterkst bij de slachtofferongevallen (van 85,6 naar 47 per jaar, oftewel -45 procent) en het minst bij blikschade (van 234,6 naar 216 per jaar, oftewel -8 procent).


Rendement


Twee jaar na dato hadden de maatregelen al een maatschappelijke besparing van 15,7 miljoen euro opgeleverd, 83 procent van het totaal geïnvesteerde bedrag.


Per maatregel variëren de rendementsscores sterk. Verhoogde kruisingsplateaus (aanlegkosten: 15 000 euro) leveren een besparing van 21 gewogen ongevallen per 100 000 geïnvesteerde euro’s op. Dure maatregelen als rotondes en VRI's (respectievelijk 280 000 en 185 000 euro) komen niet verder dan een reductie met 2 à 3 gewogen ongevallen. VRI's zijn licht in het voordeel, waar tegenover staat dat in de rekensom de jaarlijkse VRI-onderhoudskosten buiten beschouwing bleven. Bovendien wordt de vergelijking enigszins vertroebeld vanwege het feit dat in de onderzoeksperiode (1997 tot en met '99) slechts vier VRI's aangelegd werden.


Ook bij de 'rendementsrace' plateau versus rotonde is enigszins sprake van een appels-met-perenvergelijking: alle tien verhoogde plateaus lagen binnen de bebouwde kom (met kruispuntintensiteiten van 3000 à 6000 mtvtgn/etmaal), terwijl alle 37 onderzochte rotondes buiten de bebouwde kom lagen (kruispuntintensiteiten van 6000 à 20 000 mtvtgn/etmaal).
Zonneklaar is dat de maatregel 'verlichting' in het Gelderse onderzoek in de rendementsvergelijking absoluut geen 'waar voor z'n geld' leverde. Terwijl er per 100 meter 55 000 euro voor moest worden neergeteld, leidde dit tot een stijging van het aantal gewogen ongevallen met 0,4 per jaar.


Ook als niét naar de geïnvesteerde bedragen en besparingen wordt gekeken en wordt volstaan met een voor- en natelling van de ongevallen, blijft het verhoogd kruisingsplateau met een vermindering van het aantal gewogen ongevallen met 72 procent eenzaam aan de top. Rotondes en VRI's volgen met dalingspercentages van 57 en 46 procent. Linksafvak en de middengeleider behalen een reductie van rond de -40 en -20 procent.

 
 
Bron: Verkeerskunde.nl
 
  3-4-2003  


|

FlitsKaart