Met meer verkeersboetes veel meer kans op ongeval





 

Iemand die twee keer meer verkeersboetes krijgt dan een ander, heeft een kans die méér dan twee keer zo groot is om betrokken te raken bij een verkeersongeluk. Dat blijkt uit onderzoek dat de stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (Swov) vandaag publiceert.

Voor het onderzoek werden voor het eerst in Nederland 115.000 kentekens uit een ongevallenbestand naast die van het Centraal Justitieel Incassobureau gelegd. Uit de vergelijking blijkt dat al bij negen boetes per jaar de kans op een ongeluk tien keer zo groot is als bij één boete per jaar.

Uitgaand van het gegeven dat per miljard gereden kilometers twee automobilisten overlijden, is die kans daarop bij een modale 50.000 kilometer per jaar één op tienduizend. Voor mensen die negen boetes per jaar krijgen, is die kans één op duizend.

Opvallend is hoeveel boetes er soms op één kenteken staan. Zo waren er tussen de 115.000 onderzochte kentekens 52 met meer dan honderd boetes per jaar. Het maximum: 730 bekeuringen. Of dat om dezelfde persoon gaat, valt niet na te gaan omdat het onderzoek zich op kentekens richt. Volgens Swov is er geen reden om aan te nemen dat er steeds andere bestuurders in een voertuig zitten.

Dat er een verband tussen overtredingen en ongelukken bestaat, was al wel bekend uit onderzoek in Canada uit 1995. Daaruit bleek dat de kans op een ongeluk evenredig was met het aantal overtredingen. Nu blijkt die kans veel sterker toe te nemen. Oftewel: men dacht dat bij zeventien boetes de kans op een ongeluk ook zeventien keer zo groot was. Maar de kans op een ongeluk is honderd keer groter. Dat verschil in onderzoeksresultaten komt volgens de Swov doordat er per inwoner bijna nergens zoveel flitspalen staan als in Nederland. Daardoor is er beduidend beter zicht op overtreders.

Ondanks het verhoogde risico zijn veelplegers niet verantwoordelijk voor het gros van de ongelukken. De groep die meer dan negen boetes per jaar krijgt, maakt namelijk maar een half procent uit van de Nederlandse bevolking. Maar omdat deze kleine groep wel een rol speelt bij zes procent van alle ongelukken, moet volgens de Swov wel nagedacht worden over maatregelen. Een snelheidsbegrenzer zou zich daarvoor lenen, denken de onderzoekers. Nu zijn zulke maatregelen vooral gericht op verkeershufters: verkeersdeelnemers die zware overtredingen begaan, zoals asociaal rijgedrag of rijden met drugs of alcohol.

Liever ziet de Swov dat het beleid zich richt op de 67 procent van alle ongelukken die wordt veroorzaakt door mensen die bijna geen boetes krijgen. Dat zou volgens de onderzoekers kunnen door frontale aanrijdingen op autowegen fysiek onmogelijk te maken.

Het volledige rapport

 
 
Bron: Trouw
 
  11-8-2011  


|

FlitsKaart