DEN HAAG - Minister Peijs (Verkeer, CDA) zet de kilometerheffing voor automobilisten terug op de politieke agenda. In een vraaggesprek met deze krant zegt ze de aanschaf van een personenauto zo snel mogelijk goedkoper te willen maken.

Dat kan door de belasting op personenauto's en motorrijwielen (bpm) af te schaffen. In ruil daarvoor wil ze het gebruik van de auto duurder maken, wat in de praktijk neerkomt op betalen per gereden kilometer.

Onder het vorige kabinet-Balkenende werd dat systeem in de ijskast gezet omdat CDA, LPF en VVD liever de files oplosten door extra rijstroken aan te leggen.Woordvoerders van de grote partijen in de Tweede Kamer juichen de uitspraak van de bewindsvrouw toe. Wel betwijfelen zij of Peijs op korte termijn een vorm van kilometerheffing kan invoeren, wat noodzakelijk is om de wegvallende bpm-inkomsten van een miljard euro te compenseren.
'Alleen afschaffen van de bpm zou een behoorlijke financiële aderlating zijn', stelt PvdA-Kamerlid Dijksma.
'Heel positief dat de minister de bpm wil aanpakken', reageert VVD-Kamerlid Hofstra, 'maar het zal nog een hele toer worden, want we komen direct in die moeilijke discussie over kilometerheffing.'

De politieke discussie richt zich vooral op de vraag of het kilometertarief in de spits en op drukke wegvakken hoger moet zijn dan daarbuiten. Volgens Peijs (CDA) loopt ons land met de bpm te veel uit de pas in Europa. De eenmalige heffing van 23 procent over de cataloguswaarde van een nieuw motorvoertuig wordt alleen in Nederland geheven. Peijs: 'Daarmee belemmeren wij de interne markt. Die bpm moet eraf.'

Op de vraag wanneer de omslag gemaakt moet worden, zegt Peijs: 'Dat zou je mee kunnen nemen in het overleg met de sector. Het staat al in het regeerakkoord om daar over te gaan praten.' Op de suggestie om een kastje verplicht in te laten bouwen in auto's, zegt Peijs: 'Misschien ja. Hoe we het gaan oplossen, daar hebben we het nog niet over gehad.'

De minister mijdt de term 'kilometerheffing', maar praat over gebruiksheffing of tol. Per saldo mag het beroepsvervoer niet met een kostenverhoging te maken krijgen, vindt Peijs.