Gordel, brommer en alcohol drukken op topprestatie



Landen met de laagste verkeersrisico’s ter wereld zijn Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, ofwel het zogenaamde SUN-trio. Onder het motto: ‘maar het kan nog beter’, werkt Nederland op het vlak van verkeersveiligheid samen met de andere twee verkeersveilige toppers. Naast als voorbeeld dienen voor andere landen, kunnen deze koplopers ook onderling leren van elkaar ‘succesvolle’ veiligheidsbeleid, zo blijkt uit een eerste SWOV-analyse van het zogeheten SUNflower-project dat door de Europese Unie wordt gesubsidieerd.



Rotondes, tenslotte in Engeland uitgevonden, dragen veel bij aan de gunstige Britse prestaties op veiligheidsgebied. Nederland dankt het lage aantal verkeersdoden per miljard voertuigkilometers vooral aan het feit dat niet minder dan 40 procent van het verkeer over de zeer veilige autosnelwegen wordt afgewikkeld. In Groot-Brittannië en Zweden is dat respectievelijk 20 en 14 procent. Minpunten aan Nederlandse kant zijn de massaliteit van (jeugdige) bromfietsbestuurders, het gemiddeld lage gordelgebruik en het juist weer hoge alcoholgebruik. In Nederland en trouwens ook in het Verenigd Koninkrijk is bij ongeveer één op de vijf verkeersongevallen drank in het spel tegen slechts één op de tien in Zweden. Die gunstige positie van Zweden kan waarschijnlijk niet los worden gezien van de scherpe alcohollimiet (0,2 promille) en de zeer geregelde alcoholcontroles aldaar.


Zou Nederland in dit opzicht wat meer in de Zweedse pas lopen, dan zou het aantal verkeersdoden hier nog een kwart minder kunnen zijn, voorspelt de SWOV in een eerste nog voorlopige vergelijking van de cijfers van de drie verkeersveiligste landen ter wereld. In 2000 zou Nederland dan de status van het allerveiligste land hebben gehaald, met een score van 6,4 in plaats van 8,5 verkeersdoden per miljard voertuigkilometers.



Werk aan de Winkel



De absolute nummer 1-positie zou daarentegen op naam van het Verenigd Koninkrijk geschreven kunnen worden als dat land net zo veel (40 procent) motorvoertuigkilometers over de motorways zou hebben afgewikkeld als in Nederland. Op niet-autosnelwegen ligt in Nederland het dodelijk risico een half tot een kwart hoger dan in Groot-Brittannië en Zweden. Voor de Britten is er op hun beurt nog veel werk aan de winkel voor de voetgangers. Hun positie is het slechtste van de drie. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de verkeersdichtheid binnen de bebouwde kom die in dit land ruim het dubbele is van die in Nederland en Zweden. Auto-inzittenden in het Groot-Brittannië hebben daarentegen het laagste dodelijk risico dankzij de overvloed aan rotondes