Normen en Duurzaam Veilig v2.0





 

De fut is er uit, mensen met kennis lopen weg uit het vakgebied, er bestaat onduidelijkheid over wat Duurzaam Veilig is, kortom het verkeersproject is vrijwel uitgeblust. Op het verkeerscongres stelde Fred Wegman, directeur van SWOV voor om het project nieuw leven in te blazen, met een nieuw elan. SWOV gaat samen met de ANWB hieraan werken.



Vóór het verkeerscongres heeft Wegman via e-mail een aantal vragen gesteld aan diverse personen, hoe zij tegenover Duurzaam Veilig staan. De respons op de vragen varieerde van fundamentalistisch anti-auto tot aan denkbeelden waar Flitsservice sympathisanten zich wel in zouden moeten kunnen vinden.



Een opmerkelijk onderwerp is, hoe men tegenover normen en waarden staat. De manier waarop dit het meest prominent naar voren kwam (niet noodzakelijk de mening van SWOV) was dat normoverschrijding niet getolereerd mocht worden, terwijl tegelijkertijd Duurzaam Veilige inrichting van wegen fouten van weggebruikers moet kunnen opvangen. Eigenlijk wil men wegen waarbij de normen niet overschreden kunnen worden, hoewel het hier natuurlijk maar om één norm gaat en dat is die van snelheid.



De deskundigen lijken in het leven te staan alsof zij de normen in pacht hebben. Men stelt geen hoop in het algemene normen en waarden debat, waarschijnlijk omdat men een onwenselijke uitkomst vermoedt.



Zelfs de kneedbare norm moet aangepakt worden, bij gebrek aan creativiteit. Als voorbeeld (niet de mening van SWOV): Een snelheidslimiet is vaak ingesteld op piekuren. Buiten die piekuren is de limiet ongeloofwaardig, waardoor zich het “probleem” voordoet dat men de limiet gaat overschrijden. Een oplossing werd voorgedragen om bij tweebaanswegen één van de banen te sluiten, zodat de limiet op de overblijvende baan weer geloofwaardig zou zijn.



Natuurlijk moet wetgeving duidelijke normen vaststellen, echter zijn dit soort normen zeer star en ook niet altijd geloofwaardig in toepassing. Piekbeleid in daluren is vergelijkbaar met de miljonair die ieder dubbeltje twee keer omdraait of een bus volgooien met kleine stoelen terwijl de lijn maar vijf passagiers per rit vervoert.



Zoals de timmerman niet twijfelt aan de kwaliteit van zijn hamer en liever denkt aan de verbouwklus, denkt SWOV en haar netwerk liever aan de maatregel, dan aan de mens die er gebruik van moet maken. Bij het motto “de mens is de maat der dingen” denkt men liever aan de fysische mens en niet aan de psychische mens. Hoewel de verkeerspsychologie ook meeweegt in het debat, lijkt het hieruit voortvloeiende beleid nog steeds een gedachtegoed te zijn dat bestaat uit inperkingen. Men heeft de norm in pacht en is er overduidelijk op uit om de vrijheid van de automobilist in te perken.



De publieke mening wordt gezien als obstakel, in plaats van dat het aanvaard wordt. De publieke mening is de vijand die overwonnen moet worden, in plaats van dat het publiek serieus wordt genomen. De onvoorspelbaarheden van de mens moeten voorspelbaar gemaakt worden, door vrijheid in te perken. SWOV heeft zelfs een wetenschappelijke analyse van het “politieke proces” gemaakt om te bestuderen hoe zij ISA het beste erdoor kunnen drukken. Het tijdspad hiervoor wordt gesteld op tien jaar.



Zoals starre regelgeving gezien kan worden als een vierkant gat, mag het leven en de samenleving gezien worden als een ronde rubberbal die net iets te groot is voor het gat. Met veel energie kan de bal door het gat gedrukt worden, echter is de bal een levend wezen en voelt de pijn van de vierkantsranden. Het grootste obstakel van inperkende maatregelen is, dat wij in een vrij land wonen en dat de waarde die aan vrijheid wordt gehecht op gespannen voet staat met het hele Duurzaam Veilig concept. Vrijheidsdenkbeelden zijn dan ook de aartsvijand van Duurzaam Veilig.



Dat antroposofische vrouwen geen beha’s van hout dragen, komt door het feit dat de rechte vormen van het artikel pijn doen aan de ronde vormen van de vrouw. Hoe SWOV met publieksnormen omgaat is te vergelijken met de verplichting van een houten beha.



De kneedbare norm wordt met name in Nederland door de cultuur ingegeven. Je mag van iemand verwachten dat zijn gedrag te maken heeft met de persoonlijke norm, terwijl dit in woord anders zou kunnen zijn. De kneedbare norm ontstaat door een pragmatische houding van de Nederlander, die meent dat wetgeving is gemaakt om een probleem op te lossen. Indien het probleem niet bestaat heeft het geen zin om dan ook nog eens een norm toe te passen. Helaas bestaan er ook mensen die niet het inzicht hebben om zorgvuldig maatwerk toe te passen van die norm.



Dat er verschillende kanten bestaan aan normen die in ieder opzicht allen fatsoenlijk kunnen zijn is dus duidelijk. Om die reden is het zeer laakbaar dat SWOV en de overige Duurzaam Veilig mensen zo makkelijk over dit onderwerp heenstappen. Een Belgische advocaat noemde het “ventielzeden”. Als men overal steeds maar weer in de vrijheid wordt ingeperkt, ontstaat de behoefte om op bepaalde plaatsen eventjes “stoom” af te blazen – waar dat (volgens eigen zeggen) kan. Zonder een waarde oordeel te geven, de illegale straatraces zijn hier een voorbeeld van.



Maar SWOV en overige deskundigen hebben de norm in pacht. Hoe deze lieden tegenover de publieksopinie staan doet mij denken aan een aflevering van de tekenfilm “het dinosaurus ei”. Uit het ei kwam in iedere aflevering een dinosaurus die het probleemthema op komische wijze oploste. In de aflevering waar ik aan denk komt een jongetje voor die schildert. Maar helaas lijken de schilderijen nergens op, omdat hij gewoon niet kan schilderen. De dinosaurus uit het ei was hier de oplossing voor en zorgde er onder meer voor dat de geschilderde vrouw sprekend ging lijken op de Picasso die het jongetje op het doek had geverfd. Het moge duidelijk zijn dat het model hiervoor ernstig werd mishandeld! SWOV en enkele respondenten uit de e-mailronde springen min of meer hetzelfde om met hun model, terwijl juist het doek alle aandacht krijgt.




Behalve de collectivistische houding van SWOV, neemt Fred Wegman ook de “kwakzalvers” op de korrel. Hoewel Flitsservice niet als zodanig werd genoemd, voel ik mij hierdoor toch wel aangesproken. Maatregelen moeten gebaseerd zijn op kennis, en bovendien moet de tijd korter worden tussen kennisontwikkeling en de implementatie van een maatregel. Dat betekent dat een eventuele oppositie van de maatregel minder kans krijgt om haar onvrede hierover te uiten. Een gevaarlijke ontwikkeling lijkt mij, zeker gezien het feit dat de organisatie de publieksopinie als onbelangrijk en als “lastig obstakel” acht. SWOV wil blijkbaar naar een groter mandaat zodat de publieksinvloed buiten de speelruimte wordt gehouden, net zoals de invoering van het radardetector verbod, dat op ondemocratische wijze tot stand is gekomen.



Een groter mandaat, dat onafhankelijk is van de democratie is nog meer onwenselijk, omdat SWOV puur en alleen in termen denkt van vrijheidsinperking. Totalitaire ordening is dé oplossing om alle vormen van verkeersonveiligheid uit te sluiten. Het is nog maar de vraag of de generaties die van vrijheid geproefd hebben, nog wel in een dergelijke samenleving willen wonen!



Met de missie “we kunnen het nog minder leuk maken” heeft SWOV een weg ingeslagen, die een verstikkende zekerheid geeft door de risico’s van vrijheid zoveel mogelijk in te perken. De organisatie zal daardoor steeds verder buiten de samenleving komen te staan. Moeten deze lieden een groter mandaat krijgen?



Wellicht tegen beter weten in, hoop ik dat de invloed van de ANWB in het nieuwe verkeersplan de wurging van de automobilist weet tegen te houden. Het mag alleen niet zo zijn dat in onze democratie, een technisch correcte organisatie als SWOV kan gaan soleren, terwijl zij de publieksopinie ziet als een ongewenste vijand.

 
 
Bron: Flitsservice.nl
 
  25-4-2004  


|

FlitsKaart