Ruim veertig 'strafpunten' beginnende bestuurders





 

In de eerste vijf maanden na de invoering van de maatregel beginnende bestuurder, zijn er eenenveertig zaken waarin jongeren een strafpunt krijgen. De meeste strafpunten worden uitgedeeld voor het veroorzaken van gevaar of hinder in het verkeer – veelal aanrijdingen - en ernstige snelheidsovertredingen. Dat blijkt uit een eerste inventarisatie van het Openbaar Ministerie.



De maatregel beginnende bestuurder, ook wel ‘beginnersrijbewijs’ genoemd, is sinds 30 maart 2002 van kracht en is ingevoerd om het aantal ongelukken onder beginnende bestuurders te verminderen.
De maatregel bestaat eruit dat van zware overtredingen – na onherroepelijke veroordeling of het betalen van de transactie - een aantekening wordt gemaakt. De overtredingen worden niet in het rijbewijs aangetekend, maar worden geregistreerd bij het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie. De wet bepaalt dat na drie zware overtredingen binnen vijf jaar het rijbewijs geschorst wordt en een onderzoek volgt. De bestuurder moet dan een rijproef en een theorieproef bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) afleggen. Als hij of zij voor een van de twee of beide proeven zakt, wordt het rijbewijs ongeldig verklaard en moet het rijexamen opnieuw afgelegd worden.



De in de regeling genoemde overtredingen zijn:

 veroorzaken van gevaar of hinder in het verkeer (art. 5 WVW);

 veroorzaken van een ongeval met dodelijk gevolg of zwaar letsel (art.6 WVW);

 bumperkleven (art. 9 RVV);

 ernstige snelheidsovertredingen (meer dan 30 km/uur te hard) (art. 20, 21 en 22 RVV)

 veroorzaken van materiële of immateriële schade door onjuiste naleving van de verkeersregels (RVV)




Elke overtreding moet persoonlijk zijn geconstateerd door een agent, die de bestuurder staande moet houden. Het signaleren van een overtreding op kenteken is niet genoeg, want daarbij bestaat de kans dat een ander dan de beginnende bestuurder achter het stuur zat. De maatregel beginnende bestuurders geldt voor alle rijbewijzen, van motor tot vrachtwagen. Het omzetten van het tijdelijke naar het permanente rijbewijs gebeurt na vijf jaar automatisch.



De maatregel beginnende bestuurder moet helpen om het ongevalrisico van beginnende bestuurders te verminderen. Onervaren bestuurders zijn namelijk zwaar oververtegenwoordigd in de ongevalstatistieken. Vooral jonge mannen hebben een hoog ongevalsrisico: vier maal zo hoog als bij de oudere groepen. (bron: SWOV) Belangrijke factoren zijn gebrek aan ervaring, het slecht kunnen inschatten (en daardoor onderschatten) van risico's, een hoge risico-acceptatie en in veel gevallen ook alcoholgebruik.

 
 
Bron: Openbaar Ministerie
 
  31-10-2002  


|

FlitsKaart